‘Zie je hen nog?’
Ja, ik zie hen nog, Line en Lewis, een kleine meisje met haar neefje. Negen en zeven zijn ze en ik sta hoog op mijn tippen om hen te volgen als ze druk taterend tussen de zonnebaders laveren. Tussen parasols, zetels, krioelende toeristen en spelende kinderen. Met hun emmertje vol schelpen, van bloemenwinkel naar bloemenwinkel.
Wie zijn wij geworden?
Die zacht grijzende man op het strandlaken, turend door zijn oogluiken naar de zee halfweg en een restje strandbloemen dichterbij, bezorgd dat onze kleine kinderen verloren zouden lopen.
Ik ben hen ondertussen achterna gelopen op veilige maar ongeziene afstand. Want ‘zij zijn al groot en zullen ons zeker weer terug vinden onder de rode parasol’.
Maar ik zie overal rood: veel parasols, handdoeken, vlaggen, T-shirts.
Ben ik niet dat meisje in het blauwe badpakje? Over en weer lopend van de cabine naar haar bloemenwinkeltje. In haar zandput achterom kijkend naar haar moeder, krevelend van plezier, telkens ze een bloem verkocht had. Fijn gebonden bloemen want mijn moeder gebruikte ’s zomers haar stikzijde om bloemen te binden en niet om kleedjes en jasjes te stikken.
Ben ik niet die jonge moeder met drie kleine meisjes? Met te weinig tijd om de uitverkochte voorraad bloemen tijdig aan te vullen en die dan vlugvlug Marquisette poppetjes gebruikte als bloemenhartjes. Decoratieve poppetjes die ze de rest van de dag op kinderijsjes zette in haar ijspaleis. De emmertjes vol zand en schelpen werden ’s avonds in de grote keuken gezet, op voldoende afstand van room- en deegpotten. Dat zou nu nog moeilijk kunnen bedenkt ze, met de strenge HACCP-normen.
De kinderen vinden ons inderdaad probleemloos terug en merken niet dat ik hen geen seconde uit het oog verloren heb.
De emmertjes zijn leeg, ze vullen hun etalage met gekochte bloemen en nog voor ze de prijzen kunnen afspreken, zitten al drie vriendinnetjes te glunderen naar een felroze bloem op een lange steel met veel groene blaadjes.
En ook naar Lewis zo blijkt, want hij zit gekke bekken te trekken en ogen te rollen. De minimensjes giechelen ongeremd.
‘Oma, wat is acht in het Frans?’
Huit is veel te veel volgens Lewis die de meisjes wil plezieren met een bloem voor cinq handjes. Maar Line wijst hem terecht. Ze hebben de bloem gekocht voor zes handjes, dus … besluit ze en steekt haar handjes veelbetekenend in de lucht. Je kunt nooit rijk worden als je verkoopt met verlies. Mooie oogjes ten spijt.
Tellen, winst maken, Frans of Engels, gebarentaal, onderhandelen met de klanten, onderling overleggen. Het hoort allemaal bij dat zandwinkeltje met crêpepapieren bloemen in de etalage.
Tevreden stappen ze later voor ons uit naar huis. Hun kleine zandvoetjes in sandalen, gebruind en nagenietend. Hun emmertjes vol schelpen en met een uitgekozen bloem voor de mama’s.
Vivane Huygebaert, zomer 2014.