Project: Zicht op zee

Katrien Vervaele pende zelf haar verhaal neer. Over hoe ze als kind droomde van een cabine, en als memee eindelijk een cabine huurde. Het is de uitvalsbasis om te zwemmen in zee, te lopen langs de vloedlijn, te spelen met de kleinkinderen. Met zicht op zee en zand aan de voeten.

Verhaal Katrien Vervaele:

Een ‘kabientje’ op het strand: daar kon ik als kind alleen maar van dromen. Mijn ouders waren zelfstandigen en hadden geen tijd voor zomervertier. Zeker in juli en augustus hadden ze de handen vol.

Toch was ik vaak aan zee. Eerst was er pepee die mij en mijn zus meenam, later was er een kindermeisje. Vanaf een jaar of twaalf, dertien hadden we geen oppas meer nodig en trokken we er met vriendinnen op uit, badhanddoek en blikje nivea in een schoudertas, onze eerste bikini aan ons gebruinde lijf.

Toen ik zelf kinderen had, woonde ik in de provincie Luxemburg en kwam ik maar sporadisch naar zee. Wanneer we die keren kwamen, vond ik het als jonge vrouw heel normaal om met zakkenvol zwem-, speel-, eet- en drinkgerief te zeulen. En dan liefst nog een eind ver, want ik verkoos de plekjes waar geen of weinig volk zat.

Ondertussen ben ik weer op een boogscheut van de kust komen wonen, op een boogscheut van de kust. Druppelsgewijs kreeg ik kleinkinderen, die, net als ik, zot zijn van de zee. Niet zo vreemd dus dat het idee aanwaaide om een cabine te huren. Zo’n strandcabine zou mijn zomerse leven als memee een stuk verlichten. Niet meer dat sleuren met al dat gerief, dacht ik.

Helemaal vrij van gezeul is zo’n cabine evenwel niet. Aan het begin van het seizoen – de paasvakantie – til ik achtereenvolgens zeil, strandstoelen, handdoeken, schoppen, netjes, vliegers, pateetjes, petanqueballen en de rest het duin over. Dat wordt dus hijgen in dat mulle zand.

Op het eind van het seizoen, 1 oktober, gaat alles weer de andere kant op. Met nog meer gerief, want verzamelen kunnen ze! Het is telkens een beestenwerk, maar ik doe het met plezier. Kosteloos fitnessarrangement, hou ik mezelf kranig voor. En hoewel mijn kinderen aandringen dat ik ze moet verwittigen wanneer het zover is, doe ik het stiekem graag alleen. Ik ben tenslotte al met pensioen en heb, bij wijze van spreken dan, tijd zat. En zo werd het stilaan een ritueel: het seizoen verwelkomen en er afscheid van nemen.

Het is een zegen om zich een zomer lang ‘eigenaar’ te kunnen noemen van zo’n houten strandhuisje, een soort buitenverblijfje aan zee. Met de duinen in de rug, de branding aan de voeten. Ik laat een rits sleutels bijmaken zodat ook mijn kinderen en mijn zus er naartoe kunnen wanneer het ze uitkomt. Met elk een sleutel op zak, hoeven we niet af te spreken om de cabine open te maken. Zo hangt er telkens iets onverwachts in de lucht. Je weet nooit wie er zal zijn, hoe het die dag zal uitpakken. Je kunt er helemaal alleen zitten, heerlijk rustig met een boekje achter het zeil. Misschien komt mijn zus en kletsen we gezellig een paar uur. Of ik ga met mijn kleinkinderen en dan zijn we al vlug met een hele bende.

Soms spreken we ook af. Om bijvoorbeeld moederdag of een verjaardag te vieren of zomaar een zomeravond door te brengen met een hapje en een drankje. De een brengt dit mee, de ander dat. Het geruis van de golven zorgt voor muziek, het zand tussen de tenen zorgt voor sfeer en de wit geschilderde, verticale houten planken zijn het perfecte decor.