Erwin Renders - Ier schient de zunne altied
Project: Zicht op zee
Erwin is een rasechte Blankenbergenaar, verknocht aan de zee, en sinds 1991 baigneur in eigen stad. Hij vertelt over de evolutie van eind 20ste eeuw tot nu. Ondertussen is zijn ‘Bleu Beach’ ook een strandbar. Katrien Vervaele registreerde zijn verhaal.
Verhaal Erwin Renders:
Het is gezellig zitten in Blue beach, de strandbar van Erwin Renders (°2/9/69). De houten tafeltjes van verweerd hout, de zetels, de krukjes, de parasols… zowat alles heeft Erwin zelf gemaakt. Veel werk, maar vooral ook veel denkwerk, want alles moet vlot kunnen gedemonteerd, getransporteerd en gestapeld worden. ‘Dat gebeurt in de wintermaanden’, zegt Erwin, ‘want ook buiten het seizoen ben ik ermee bezig.’ Als hij tenminste niet op zee te vinden is. Want hij is een gepassioneerd kite- en wingsurfer. Tot 9 beaufort waagt hij zich in de storm. Erwin is een verknocht aan de zee, en een rasechte Blankenbergenaar.
Toch was het zijn vrouw Brenda (Rosseels °13/6/71) die hem pushte om een stranduitbating te beginnen. Zij kwam zowat elke vakantie naar Blankenberge, want haar ouders hadden een appartement aan zee, en zo leerde ze Erwin kennen. ‘Brenda had veel zin om als zelfstandige aan de slag te gaan. Haar zus runt een restaurantje en ook zij wilde een winkeltje. Bloemen of kleren, dacht ze… maar dat was niet mijn ding, want ik heb een technische opleiding. Op een dag uitte ze het idee om samen een stranduitbating te beginnen. Dat zag ik ook wel zitten en toen zijn we de hele rij uitbatingen van Blankenberge langsgegaan en overal gepolst of er soms iemand ging stoppen. Dat was in 1992, er waren toen nog 32 baigneurs! We hadden geluk, want Guido Cloetens van “Albert” stopte ermee. We zijn er meteen op gesprongen en onder mijn naam gestart, in ’93.’
Maar in de loop van de tijd, kozen ze voor Blue beach, dat wonderwel paste bij het intens blauw van de kussens op de ligstoelen en de banken. Want beetje bij beetje deed zich een modernisering voor. ‘Toen wij begonnen, was de stranduitbating nog erg oubollig, wat niet meer rendabel was. Mensen kwamen minder en minder naar zee, appartementen werden amper nog verhuurd. De mensen trokken liever naar warme landen op vakantie. Het moest anders, we moesten meegaan met de tijd, ook wat inspelen op die hang naar exotisch vertier. En daar hoorden beschutte plekjes met een drankje bij.’
De zeilen die verplicht in rechte lijnen moesten worden geplaatst en waar de wind vaak vrij spel had, lokten geen volk. Ze wilden liever wat beschut zitten, en liever achter glas dan in de wind. ‘We moesten al die mensen die met de trein naar zee kwamen, wat meer bieden dan een ligstoel en een zeil. Zeteltjes onder parasols en ook speeltoestellen voor de kinderen.’ ‘Er waren in die tijd veel discussies tussen de ouderen en de jongeren. De ouderen wilden het
houden zoals het was, “onze klanten willen dat niet”, zeiden ze. Maar de jongere garde wilde vernieuwing, wilde strandbars, zoals dat in Knokke al wat opkwam.’
Een eerste verbetering van de stranduitbating was dat men van enkele naar dubbele loten ging, sommige zelfs naar vier loten. Zo verminderde het aantal baigneurs en had iedereen wat meer speling en ruimte om zijn uitbating wat gezelliger te runnen. ‘Nu zijn we nog naar met dertien. We hebben elk 40 meter – sommigen baten vier loten uit en hebben dus een lengte van 80 meter. De nummers van de loten staan in gele letters aangeduid op de dijk. In de diepte mogen we gaan tot 65 meter. Daarachter mogen we nog wat ligzetels plaatsen, maar geen zeilen meer.’ Tussen de stranduitbatingen staan de cabines, in drie rijen. Eén rij kijkt naar de zee, de twee andere staan gedraaid naar de dijk. Gericht naar de middagzon én naar de appartementsblokken. Maar voor de zonneklopper maakt dat blijkbaar weinig uit. ‘Twee jaar terug is er een aanbesteding gebeurd. Gelukkig zijn er geen vreemden op afgekomen, want dat zou een ramp zijn geweest! We hebben nu onze vaste plaatsen en dat voor een periode van 7 jaar.’
In dertig jaar tijd is het strand van Blankenberge heel erg veranderd. Maar het meest opvallende zijn wel de strandbars. ‘In 2011 gaf het schepencollege daarvoor de toestemming. Niet dat alles zomaar is toegelaten! We mogen bijvoorbeeld niet bedienen op het strand. De mensen komen naar je bar om te bestellen en krijgen alles mee op een plateautje. Ook de muziek mag niet vollen bak, en in geen geval gericht naar de dijk. We moeten ons aan de 75
decibel houden.’ Datzelfde jaar mocht er ook drank worden geserveerd, wat de sfeer nog aangenamer maakt. Zo blijven vriendengroepjes langer plakken en weerklinkt gelach en een roezemoezend gebabbel. En je ziet ook koppels, zichtbaar genietend, nippend van een cocktail of lepelend van een sangria. Voor wie ervan houdt, is het zalig.