Project: Zicht op zee

Het verhaal van Dries werd vastgelegd door zijn moeder Martine Nijsters. Dries was in zijn tienerjaren jobstudent. Een leerrijke periode, die hij voor geen geld had willen missen.

Verhaal Dries Vermeersch:

’s Morgens vroeg, zo rond 7u, kom je aan op het strand. Je hoort de meeuwen krijsen, er is nog niemand op het strand, behalve mijn baas Norbert van de stranduitbating. Je ziet de zon opkomen in het Oosten… onbeschrijflijke sfeer. En je weet, het wordt een mooie dag, dus zwaar labeur vandaag.

Ik was dertien toen ik voor het eerst badjongen werd bij Norbert en ik heb het drie zomers na elkaar met veel plezier gedaan. Midden jaren tachtig van de vorige eeuw was dat. Ooh, wat klinkt dat oud!

We begonnen vroeg, omdat we alles vanuit het niets moesten klaarzetten tegen dat de eerste strandgasten rond een uur of 10 aankwamen. Windzeilen in hun frame op de rug heisen en met bindlussen aan de palen vastzetten. Ligstoelen en ligbedden uit de opslagcabine halen en uitzetten. Het was de kunst om een zo groot mogelijk aantal tegelijk te tillen en mee te nemen. Die eerste zomer moest ik nog veel leren en mijn jonge armen konden nog niet te veel dragen. Dat betekende veel meer stappen heen en weer, in het mulle zand. Maar daarna kon ik toch pakken van zo’n 20 ligstoelen in één keer opnemen en naar hun bestemming brengen. Ploeteren door het diepe, zachte zand was dat. Powertraining avant-la lettre. Vooral die houten ligbedden waren loodzwaar, die droeg je niet per twintig hoor.

Wanneer alles klaar stond en de strandgangers een plaatsje hadden gevonden, hielden we alles goed in het oog. Uitkijken of er geen mensen bijkwamen en een mooi plaatsje voor hen zoeken of slimmeriken aanspreken die stiekem een net verlaten ligstoel of bed snel innamen en hen vriendelijk verzoeken toch liggeld te betalen. Zeilen bijspannen en stoelen bijzetten,
wanneer de uitbating volliep en het mooie weer de mensen deed toestromen. Ligstoelen en ligzetels weer netjes ordenen tussendoor,… Met z’n vieren konden we het op zo’n drukke zomerdag maar net bijhouden en mochten we niet te veel aandacht verliezen. Even op adem komen of een frisse duik nemen in de zee tijdens de lunchpauze schoot er zelfs soms bij in.

Op zo’n typisch Belgische zomerdag, met regen, veel wind of af en toe een bui, was er minder te doen en hoefden we ook niet allemaal te blijven. Dan schuilden we wat in de opslagcabine en hielden ons klaar voor de enkele die-hards die toch op het strand de elementen kwamen trotseren.

Onze klanten waren meestal wat oudere mensen, die comfort zochten op het strand. Uit de wind zitten op een luie ligstoel of een ligbed was in die tijd al genoeg. Jonge gezinnen met kinderen kwamen niet zo vaak langs bij ons, die zochten meestal een plekje buiten de stranduitbating of hadden een eigen cabine wat verderop. Elk jaar zag je dezelfde mensen terugkomen en je ging ze kennen. Dat waren gewoonlijk eigenaars van een tweede verblijf in het dorp of op de zeedijk, die ook trouw naar hun vaste stek bij Norbert kwamen. Vaak hielden ze er zelfs aan om op hetzelfde plaatsje te zitten. Het was fijn wanneer ze je naam niet vergeten waren. Zij konden het appreciëren wanneer je hen herkende en hun wensen nog wist te herinneren.

Wanneer de laatste badgasten naar huis waren vertrokken, zo rond 18-19u, begon de opruiming. Elke avond weer alle stoelen en ligbedden opplooien en door het warme, zachte zand naar de opslagcabine brengen. Alle zeilen losmaken en oprollen en binnen stapelen. Heen en weer, heen en weer. Hoe mooier de dag was, hoe later hij eindigde en hoe zwaarder je dat in armen en benen voelde, wanneer de zon langzaam achter de zee-einder wegzakte.

Maar als jonge gast wou je dan nog niet meteen naar huis. Het jonge volkje verzamelde zich de hele dag al rond de redderspost. Alle mooie meiden zwermden maar al te graag rond die stoere jongens op hun toren aan de vloedlijn. Wanneer ’s avonds de boten waren binnengehaald, de toren aan de cabine was vastgemaakt en er niet veel meer te redden viel, kwamen de beach boys en girls die hadden gewerkt ook nog even samen. Rond de
redderscabine, the place to be voor al wie jong was. Of we liepen nog met enkele vrienden, de voeten in het water, tot aan Blankenberge en terug.

Heerlijke zomers waren dat. Ik zou het iedere jonge mens met handen aan het lijf aanraden. Liever dan ijsjes verkopen in een gesloten hokje ergens op de dijk. Je bent de hele dag buiten, in de gezonde zeelucht, tussen de mensen, je houdt je sportieve conditie in stand, je geniet van de ultieme vakantiesfeer en je verdient een mooie zakcent. Wat wil je nog meer?